Deze kleppen worden gebruikt om cilinders snel te ontluchten waardoor de cilindersnelheid toeneemt. Hiertoe worden ze met aansluiting 2 direct op de cilinder vastgeschroefd. Ventilatie: De uit de regelklep stromende lucht kan ongehinderd van aansluiting 1 naar aansluiting 2 stromen. Ontluchting: Wanneer de regelklep op ontluchten schakelt, wordt 1 drukloos. De klep schakelt op debiet van 2 naar 3 en de lucht uit de cilinder kan ongehinderd naar buiten stromen.
Let op:
Alleen gebruiken bij cilinders, waarbij er voor voldoende demping in de eindposities gezorgd is (instelbare eindpositiedemping, schokbreker). Bij het gebruik van een schokbreker in aansluiting 3 moet deze voldoende gedimensioneerd zijn om tegendruk te voorkomen.